Fernando Alonso: "Ik had een overboost en het leek alsof er op de rem werd getrapt"

Fernando Alonso denkt dat teveel boost tijdens zijn tweede ronde in de kwalifcatie hem mogelijk de kans op de pole position voor de Indy 500 heeft gekost. De coureur van McLaren Honda Andretti had problemen bij het uitkomen van de laatste bocht in de tweede ronde van vier tijdens de ‘Fast Nine’ op de Indianapolis Motor Speedway. De Spanjaard overweeg zelfs om de poging af te breken, omdat zowel de tweede als de derde ronden minder snel waren.

De regelgeving in de IndyCar schrijven voor dat als er een significante overboost wordt waargenomen, waarbij de druk boven de vastgestelde 1,4 bar komt in de kwalificatie, de ECU het vermogen moet afbreken om een voordeel te voorkomen. Ondanks dat probleem reed Alonso naar de vijfde plek met een gemiddelde snelheid van 231,300 mijl. Scott Dixon ter vergelijking zette 232,164 mijl neer. De snelheden van de Spanjaard waren overigens langzamer dan de langzaamste ronde van Dixon. Toch denkt de tweevoudig wereldkampioen dat hij tenminste op de eerste rij had kunnen komen, als het probleem zich niet had voorgedaan.

“Ik had een overboost tijdens ronde 2 bij het uitkomen van de laatste bocht en het was alsof er op de rem werd getrapt”, reageerde de McLaren-coureur na de kwalificatie tegenover het Engelse Autosport.com. “Ik ging een versnelling terug en begon weer snelheid op te pakken. Ik ging over de lijn en ik dacht dat ik 225 mijl of zoiets ging. Ik ging bijna de pitstraat in, omdat deze kwalificatie over was met deze run. Maar ik was onverwacht blij met de uiteindelijke tijd. Vandaag presteerde de auto beter dan gisteren en we waren erg, erg competitief. Dus waarschijnlijk zaten we erg dicht bij de pole position.” Alonso was overigens even bang dat hij helemaal niet aan de kwalificatie ging toekomen.

“De training voelde goed, maar toen constateerden we wat problemen met de motor”, vertelde Alonso. “Op een moment wisten we niet of we in staat waren om in de kwalificatie te rijden, omdat we de hele motor moesten vervangen. Het team was ongelooflijk, want van alle zes de auto’s werkten de jongens aan de nummer 29 om het mogelijk te maken om te kwalificeren. Dus dankzij het teamwerk kon ik naar buiten. Misschien hadden we bij Scott gestaan als er geen problemen waren. Maar als je de ‘fast nine’ hebt veilig gesteld, maakt het niet zoveel uit waar je start.”