SPECIAL: Juan Manuel Fangio: dé Maestro in een historisch tijdperk
Uitgegeven door Bas Kaligis • 14 april 2010 14:41
Michael Schumacher wordt vaak vergeleken met de eerste (en tot op heden enige) Argentijnse wereldkampioen Formule 1 Juan Manuel Fangio. Niet verwonderlijk want vóór Michael Schumacher was Fangio ruim 45 jaar recordhouder. Hij was de eerste F1-coureur ooit die vijf wereldtitels behaalde. In tegenstelling tot Michael Schumacher, die zijn wereldtitels behaalde bij twee verschillende renstallen, behaalde Fangio zijn titels bij maar liefst vier verschillende renstallen. Gedurende het seizoen 1954 reed Fangio zelfs voor twee stallen, Mercedes en Maserati en werd desondanks nog wereldkampioen. In tegenstelling tot Michael Schumacher behaalde Fangio ook grote successen in het sportwagenkampioenschap. Toch gaat de vergelijking van beide coureurs niet helemaal op. Beide grootheden reden in twee compleet verschillende tijdperken die totaal anders waren qua auto’s, motoren, circuits maar ook qua gevaar.
Don Loreto.
Juan Manuel Fangio werd op 24 juni 1911 geboren als zoon van een Italiaanse immigrant Don Loreto Fangio. Zijn eerste voornaam eert de heilige Sint Juan. De tweede voornaam is de voornaam van de toenmalige Italiaanse Koning. Don Loreto is steenhouwer en schilder en weet hiermee goed geld te verdienen in Argentinië en daarmee zijn gezin van allerlei gemakken te voorzien. Het gezin Fangio woont in het plaatsje Balcarce. Juan gaat naar school als hij zes jaar oud is en op zijn elfde begint hij te werken in een metaalwinkel. Korte tijd later gaat hij werken in een garage waar hij onderdelen schoonmaakt. Daar bestudeert hij de onderdelen goed tijdens het schoonmaken en probeert hij de werking ervan te achterhalen. Op zijn 13e jaar krijgt hij een baan bij een Studebaker importeur die ook racewagens verhandelt en prepareert. Dit tot vreugde van Juan die al een passie voor snelheid heeft ontwikkeld. Van zijn werkgever krijgt hij een vier cilinder Overland waar Juan al snel de wegen mee onveilig maakt. Toch is het in deze tijd niet zeker dat de kleine Fangio een coureur zal worden. Fangio is namelijk een niet onverdienstelijk voetballer. El Chico wordt hij genoemd. Hetgeen gebogen ofwel o-benen betekent.
De eerste race.
Een ziekte maakt echter de keuze voor het verdere verloop van zijn carrière. Fangio krijgt pleuritis en is ruim een jaar bedlegerig. Als hij hersteld is, moet hij in militaire dienst. Na het vervullen van zijn dienstplicht krijgt hij van zijn vader een stukje land waarop Juan een garage begint. Vele autoliefhebbers weten hun weg al te vinden naar de garage van de jonge Juan en van het een komt het ander. In 1936 rijdt Juan zijn allereerste race. Hij is 25 jaar als hij aan de start verschijnt van een race op een onverhard circuit met een oude omgebouwde Ford taxi. De naam waaronder hij zich inschrijft is ‘Rivadavia’. Deze schuilnaam moet verhullen voor zijn ouders met welke gevaarlijke specialiteit hij zich bezighoudt. Zijn eerste race verloopt spectaculair. Lange tijd rijdt Fangio op de derde plaats totdat zijn aandrijfas breekt. In 1939 koopt Fangio een nieuwe Chervrolet. Met deze Chervrolet gaat hij meedoen aan bergraces. In 1940 behaalt hij de eerste grote overwinning in deze klasse. Bovendien wordt hij in 1940 en 1941 kampioen. Fangio weet dat hij naar Europa zal moeten om echt door te kunnen breken in de autosport. In Europa is de oorlog echter in volle hevigheid bezig. Noodgedwongen moet Fangio hierdoor in Argentinië blijven. Tijdens het verloop van de oorlog koopt, repareert en verhandelt Fangio vrachtwagens waar in deze tijd veel vraag naar is. Zodoende weet Fangio een aardig kapitaaltje aan spaargeld opzij te zetten. Op deze manier denkt Fangio zijn reis naar Europa te kunnen betalen als de oorlog voorbij is.
Het nieuwe wereld-kampioenschap.
Vanaf 1946 worden er in Europa kleinschalige races georganiseerd en vanaf 1947 wordt er ook weer op grotere schaal geracet. Op voortouw van president Juan Peron wordt er een Argentijns raceteam gestart. Vanwege zijn successen in lokale races wordt Fangio een van de coureurs. Samen met het team moeten ze het gaan opnemen tegen de Europese teams in races die vaak op Europese bodem worden verreden. Fangio weet regelmatig successen te behalen en begint daarmee op te vallen bij diverse Europese teams. Voor 1949 worden er door het Argentijnse team Maserati’s aangeschaft. Met deze Maserati’s weet Fangio in 1949 maar liefst tien overwinningen te behalen in diverse races. Dit draagt er onder andere toe bij dat Alfa Romeo Fangio vraagt om voor hen te komen rijden als in 1950 het nieuwe wereldkampioenschap Formule 1 begint. Fangio is dan al 37 jaar oud. Een leeftijd waarop coureurs tegenwoordig er hard over nadenken om een punt achter hun carrière te zetten. Nadat er tussen 1946 en 1949 diverse Italiaanse sterrijders verongelukken zoals Achille Varzi of terminaal ziek zijn zoals Tazio Nuvolari en Rudolf Caraciola valt de keuze op Nino Farina om de tweede Alfa Romeo te besturen. Luigi Fagioli bestuurt de derde Alfa Romeo. De allereerste Formule 1 race voor het nieuwe wereldkampioenschap Formule 1 vindt plaats op 13 mei 1950 op het circuit van Silverstone. Dan wordt meteen duidelijk in welke mate Alfa Romeo het wereldkampioenschap zal domineren in 1950. Nino Farina wint deze allereerste race. Luigi Fagioli en gastrijder Reg Parnell worden tweede en derde. Fangio moet opgeven met een olielek en loopt daarmee direct al een achterstand op van 8 punten op Farina. Daar komt nog 1 punt bij omdat Farina ook de snelste raceronde laat noteren. Met slechts 7 grand prix op de kalender is dit geen goed begin voor Fangio. Hier komt nog bij dat een van de races op de kalender de 500 mijl van Indianapolis is. Een race die, vanwege de enorme afstanden en het kostenplaatje, door geen enkel Europees team bezocht zal worden. Dus ook niet door Alfa Romeo. Hiermee zijn er effectief dus zes races waarmee punten behaald kunnen worden voor het wereldkampioenschap. De volgende race in Monaco is er in de eerste ronde een grote botsing waarbij een groot gedeelte van het veld uitvalt. De harde wind heeft er namelijk voor gezorgd dat er liters zeewater op de boulevard, die in deze tijd alleen nog uit bakstenen bestaat, gewaaid is. Hierdoor worden de bakstenen spekglad en Farina kan zijn Alfa niet in bedwang houden op het gladde wegdek en spint. Vervolgens crashen een groot aantal wagens tegen elkaar aan. Fangio gaat eenzaam aan de leiding maar concludeert uit de reactie van het publiek dat er iets aan de hand moet zijn. Hij herinnert zich een foto uit 1936 waarbij een groot aantal wagens gecrasht waren op de boulevard. De volgende ronde mindert Fangio vaart en weet daardoor meesterlijk de wrakken her en der op de baan te ontwijken en wint de race. Hij zet tevens de snelste raceronde neer hetgeen hem nog een extra punt oplevert. Daarmee komt hij gelijk te staan in het klassement met Nino Farina. In de volgende race in Zwitserland op het circuit van Bremgarten herhalen Farina en Fagioli hun dubbelzege van Engeland terwijl Fangio wederom uitvalt. Farina zet wederom de snelste raceronde neer en neemt daarmee opnieuw 9 punten voorsprong in het klassement op Fangio. In België wint Fangio weer maar zijn concurrent Farina wordt vierde en weet zodoende vier belangrijke punten voor het wereldkampioenschap te behalen. In Frankrijk lijkt Fangio de gedoodverfde favoriet voor te worden voor de allereerste wereldtitel Formule 1 uit de geschiedenis. Hij laat de overwinning, pole position en de snelste ronde noteren. Nino Farina heeft last van een defecte brandstofpomp en weet geen punten te behalen. Met nog slechts één race te gaan Zijn de kansen voor Fangio om de eerste wereldkampioen te worden uit de geschiedenis goed. Hij leidt het klassement met 26 punten. Luigi Fagioli ligt, dankzij vier tweede plaatsen, tweede met 24 punten. Nino Farina heeft 22 punten. Nino Farina wint echter de laatste race in Italië terwijl Fangio uitvalt met een opgeblazen motor. Fangio krijgt nog wel 1 punt voor de snelste raceronde maar komt nog 3 punten tekort op Farina. Daarmee wordt duidelijk dat de 3 punten die Farina in België heeft weten te behalen cruciaal zijn.
De eerste wereldtitel.
In 1951 wordt Fangio met drie overwinningen wereldkampioen. Nino Farina weet alleen een zege in België te bewaren en is geen serieuze bedreiging voor Fangio. Opmerkelijk is wel dat de dominantie van Alfa Romeo gebroken wordt. Als eerste niet Alfa Romeo rijder wint José Froilan Gonzalez in Engeland een grand prix in een Ferrari. De twee races die hierop volgen worden gewonnen door Alberto Ascari eveneens rijdend voor Ferrari. Door zijn twee zeges komt Ascari nog gevaarlijk dicht in de buurt van Fangio maar dankzij een zege in de laatste race in Spanje weet hij toch nog de titel naar zich toe te trekken. Alfa Romeo weet dat haar monopolie op de zeges voorbij is en trekt zich aan het einde van het seizoen terug uit de Formule 1. Door het vertrek van Alfa Romeo moet Juan Fangio echter aan het einde van het seizoen wel op zoek naar een andere werkgever voor 1952.
Op het randje van de dood.
In 1952 heeft Juan Fangio aan het begin van het seizoen een zwaar ongeluk dat hem ook bijna zijn leven kost. Na een race in Belfast is het de bedoeling dat Fangio meevliegt in het privé-vliegtuig van coureur Prince Bira naar het circuit van Monza in Italië om daar een race te rijden die niet meetelt voor het wereldkampioenschap Formule 1. Door onbekende oorzaak lukt het Fangio niet om mee te vliegen met Bira. Dien ten gevolge besluit Fangio de afstand van Belfast naar Monza met de auto af te leggen. Fangio vertrekt in de middag, rijdt de gehele nacht en de volgende dag door, en arriveert op 8 juni 1952 een half uur vóór aanvang van de race. Tijdens de race raakt Fangio in een slip waar hij normaal gesproken zich wel uit weet te redden maar ditmaal heeft de vermoeidheid van het bijna 24 uur lang achter het stuur zitten, zijn tol geëist. Fangio wordt gelanceerd uit de wagen en breekt hierbij zijn nek. Een week lang balanceert hij op het randje van de dood. Fangio overleeft maar is de rest van het seizoen bezig met revalideren en zijn herstel. Ondertussen behaalt Alberto Ascari in de Ferrari met grote overmacht de wereldtitel. Ascari wint zes van de acht races.
Fangio’s terugkeer.
In 1953 keert Fangio in de Formule 1 terug achter het stuur van een Maserati. Hoewel Fangio voldoende hersteld is, is Alberto Ascari wederom een maat te groot voor Fangio. Later zal Fangio ook toegeven dat Ascari de enige tijdgenoot was die het hem écht moeilijk kon maken. Ascari is op dreef en wint de eerste drie grand prix van 1953. In Frankrijk wordt Ascari voor het eerst in 1,5 jaar naar het tweede plan verwezen. Fangio lijkt onderweg naar zijn eerste grand prix zege sinds 1951 maar nieuwkomer Mike Hawthorn in de Ferrari geeft zich niet zomaar gewonnen. Het gevolg is een episch duel waar nog jarenlang over gesproken zal worden. Fangio en Hawthorn geven elkaar geen duimbreed toe. Op de lange rechte stukken die het circuit van Reims rijk is, razen ze zo dicht naast elkaar dat ze elkaars toerentellers kunnen aflezen. Na rondenlang naast elkaar gereden te hebben is het dan toch Mike Hawthorn die Fangio verslaat en zijn eerste grand prix zege behaalt. Naderhand is Hawthorn bang dat Fangio misschien kwaad op hem is omdat een groentje het vuur hem zo na aan de schenen heeft gelegd. Maar het karakter van Fangio is heel anders dan sommige andere sterren uit deze tijd en hij verklaart na afloop zich uitstekend vermaakt te hebben. Na zijn kleine inzinking in Frankrijk, waar hij ‘slechts’ vierde wordt, wint Ascari vervolgens weer in Engeland en Zwitserland. Fangio weet echter nog wel de laatste grand prix van het seizoen in Italië te winnen. Alberto Ascari is dan echter al onbereikbaar en behaalt zijn tweede wereldtitel.
Mercedes of Maserati?
Voor 1954 heeft Fangio getekend voor Mercedes. Als het seizoen van start gaat, is Mercedes echter nog niet klaar met het ontwikkelen van haar Formule 1 wagen. Fangio krijgt, in een ongelofelijk sportief gebaar van Maserati een 250F Formule 1 wagen te leen om in te rijden zo lang Mercedes haar wagen nog niet gereed heeft. Tevens geeft Maserati Fangio twee monteurs ‘te leen’ die de wagen voor hem prepareren. Met deze wagen weet Fangio ook nog eens de eerste twee races van het seizoen te winnen! Ten tijde van de grand prix van Frankrijk is het dan zover. Mercedes is klaar voor de Formule 1. Het uitstel blijkt niet voor niets te zijn geweest want Mercedes blijkt net zo oppermachtig te zijn als in de vooroorlogse jaren van 1935 tot en met 1939. Fangio behaalt pole position en wint de race. Bovendien wordt teamgenoot Karl Kling tweede en zorgt daarmee bij het debuut van Mercedes al voor een dubbelzege. De grand prix daarna in Engeland blijkt de achillespees te zijn van de Mercedes W196. Door de gesloten wielbasis kunnen Fangio en Kling de oliedrums niet zien die als markering dienen voor het circuit. Beiden komen diverse malen hard in aanraking met deze drums en de wagens lijden de nodige schade aan de carrosserie. Hierdoor kan de ‘stier van de pampas’ Jozé Froilan Gonzalez in de Ferrari de overwinning naar zich toetrekken. In Duitsland zet Mercedes haar W196 nogmaals in maar ditmaal met een open wielcast waardoor het zicht direct om de wagen heen voor de coureur een stuk beter is. Het blijkt een goede zet want Fangio wint wederom. Fangio wint ook de volgende race in Zwitserland en stelt daarmee zijn tweede wereldtitel veilig. Zijn directe achtervolger Jozé Froilan Gonzalez heeft, met nog twee races te gaan waarin een maximum van 18 punten behaald kan worden, 18,5 punten achterstand op Fangio. Fangio wint echter ook nog in Italië en Mike Hawthorn wint de laatste race in Spanje. Met deze zeges behaalt Fangio zijn tweede wereldtitel.
Tragedie in Le Mans. Grand Prix geschrapt.
In 1955 blijft Juan Fangio uiteraard bij het oppermachtige Mercedes. De concurrentie heeft nog steeds geen antwoord op de overmacht van het team en dat is de reden dat Mercedes ook in 1955 met dezelfde wagen (W196) aan de start verschijnt. Het blijkt wederom een juiste keuze want Fangio wint de eerste race van het seizoen in Argentinië. De grand prix van Monaco wordt een bizarre race. Fangio en teamgenoot Stirling Moss moeten opgeven met technische defecten. Alberto Ascari, die de race lijkt te gaan winnen, maakt een stuurfout in de havenchicane en verdwijnt met Ferrari en al in de zee. Uiteindelijk wordt de race gewonnen door de kleine Fransman Maurice Trintignant. Alberto Ascari verongelukt vier dagen later bij een test op Monza. Een van Fangio’s belangrijkste tegenstanders voor de wereldtitel van 1955 verdwijnt hiermee van het toneel. De volgende race in België is weer een prooi voor Fangio in de Mercedes. De volgende grand prix is de grand prix van Nederland op 19 juni. Eerst zal Fangio echter plaatsnemen in de equipe van Mercedes die meedoet aan de 24 uur van Le Mans op 11 en 12 juni. Een van Fangio’s teamgenoten is de Fransman Pierre Levegh. Levegh is een van de oudste deelnemers maar niet de meest ervaren. Door een botsing met een andere wagen vliegt de Mercedes van Levegh het publiek in en richt daar een ware slachting aan. De trieste balans zijn 83 doden en vele gewonden.
Autosport in de ban.
Door de omvang van deze ramp worden alle autosportevenementen in Frankrijk tot nader order verboden. Eerst wil de Franse regering de oorzaak weten van deze tragedie voordat er weer races op Frans grondgebied mogen plaatsvinden. De ramp heeft ook invloed op de formule 1 races die gepland staan voor 1955. De grand prix van Frankrijk en Duitsland dat jaar worden door de plaatselijke regering verboden. Op de kalender blijven effectief nog maar zes grand prix over waarin het kampioenschap beslist moet worden.
De derde wereldtitel.
Ook de grand prix van Nederland, die het weekeinde moet plaatsvinden direct na Le Mans, staat op losse schroeven maar gaat uiteindelijk wel door. Juan Manuel Fangio weet ook deze race op zijn naam te schrijven. Na Nederland gaat Fangio aan de leiding met 27 punten tegen 13 punten voor Stirling Moss. Nadat duidelijk is geworden dat de grand prix van Frankrijk en Duitsland geschrapt worden, blijven er slechts twee races over waarin Moss Fangio zou moeten inhalen. Een onmogelijke opgave aangezien Moss wel wint in Engeland maar Fangio daar keurig tweede wordt achter Moss. Deze tweede plaats bezorgt Fangio zijn derde wereldtitel. Fangio wint ook nog de laatste race van het treurige seizoen 1955 in Italië.
Lancia Ferrari.
Mercedes heeft zich aan het einde van 1955 teruggetrokken uit alle takken van autosport. Officieel geeft het team als reden dat het alles al een keer gewonnen heeft en dat er geen uitdaging meer is. Officieus wordt er in de wandelgangen aangegeven dat de tragedie in Le Mans, waar de teamleiding wel enigszins debet aan is, aangezien ze de onervaren coureur Levegh heeft laten rijden, erg zwaar op de maag ligt van de Mercedes directie. Het houdt in dat Juan Fangio en Stirling Moss onderdak moeten zoeken bij een ander team in 1956. Fangio hoeft niet lang na te denken en tekent bij Ferrari. Ferrari heeft namelijk de superieure Lancia 50D gekocht van het inmiddels failliete Lancia. Het team dat al langer in zwaar weer verkeert, heeft besloten om er een punt achter te zetten nadat haar sterrijder Alberto Ascari in 1955 bij een test om het leven komt. Diezelfde Ascari heeft al de dominantie laten zien in 1955 van de Lancia 50D in races die niet meetellen in de strijd om het wereldkampioenschap. Teamgenoten van Fangio bij Ferrari voor 1956 zijn de joviale Brit Peter Collins en de trotse Italiaan Luigi Musso. De afspraken met Enzo Ferrari zijn duidelijk. Fangio is absoluut eerste rijder. In deze hoedanigheid kan hij zelfs een van de andere coureurs de pits in roepen tijdens een race en hun wagen ‘vorderen’. In de eerste race in Argentinië is het direct al raak. Fangio’s wagen krijgt in de 22e ronde te maken met een lekke brandstofpomp. Fangio weet de pits te bereiken alwaar hij, de op dat moment aan de leiding gaande, Luigi Musso laat binnenroepen om zijn wagen over te nemen. Fangio wint de race in de wagen van Musso wat wel betekent dat de 8 behaalde punten gedeeld moeten worden door beide coureurs. In Monaco heeft Fangio andermaal problemen met zijn wagen. Ditmaal laat hij teamgenoot Peter Collins binnenroepen. Ook hij gaat aan de leiding van de race. Het wisselen van coureurs in de pits kost echter zo veel tijd dat Stirling Moss, ditmaal rijdend voor concurrent Maserati, de wagen van Collins/Fangio weet te passeren. Fangio weet Moss niet meer in te halen en zijn voormalig teamgenoot bij Mercedes wint de race. Het komt Fangio op een hoop kritiek te staan. Als hij immers Peter Collins de race had laten uitrijden dan had de Brit de race hoogstwaarschijnlijk gewonnen voor Lancia-Ferrari. Het blijkt de basis te worden voor een conflict tussen Juan Manuel Fangio en Enzo Ferrari. Ook in België gaat het Fangio niet voor de wind. Hij valt uit maar ditmaal ver buiten het bereik van de pits. Teamgenoot Peter Collins behaalt vervolgens de overwinning. In Frankrijk gaat het andermaal mis met de wagen van Fangio en valt hij wederom uit. Een geluk bij een ongeluk is dat Fangio nog wel als vierde geklasseerd wordt en zodoende nog 3 punten voor het wereldkampioenschap weet te behalen. De overwinning gaat wederom naar Peter Collins die daarmee tevens zijn leiding in het wereldkampioenschap ziet groeien naar 19 punten. In de twee volgende races stelt Fangio echter orde op zaken. Hij wint de grand prix van Engeland en Duitsland.
Barmhartige geste.
Aangekomen voor de laatste race in Italië is het Juan Manuel Fangio die met 30 punten aan de leiding gaat van het wereldkampioenschap in zijn Lancia-Ferrari. Een gedeelde tweede plaats is er voor zijn teamgenoot Peter Collins met 22 punten en Jean Behra in de Maserati. Andere coureurs dan Fangio, Collins en Behra maken al geen kans meer op de wereldtitel. Bij de start blijkt ook dat Fangio’s Italiaanse teamgenoten Eugeno Castelotti en Luigi Musso er erg op gebrand zijn om een overwinning te behalen op de thuisgrond. Beide coureurs stuiven weg aan de leiding en verdwijnen in de verte. Peter Collins rijdt bij de start langzij met Juan Manuel Fangio die bij de start derde ligt. Collins wijst met zijn vinger op de in de verte verdwijnende Castelotti en Musso. Fangio schudt slechts het hoofd en zwaait een vermanende vinger naar Collins. Niet doen! Die twee komen zich zelf nog wel tegen! Fangio besluit om de twee te laten gaan omdat hij weet dat de race nog lang duurt en het circuit van Monza erg zwaar is voor de banden. Dit is zeker het geval omdat ook de omloop met de enorme kombanen in 1956 onderdeel is van het circuit. Ondertussen gaan Castelotti en Musso als gekken tekeer op Monza hetgeen in de vijfde ronde al resulteert in lekke banden en de bijbehorende pitstops. In de volgende ronde neemt Stirling Moss de leiding over. Castelotti en Musso maken ondertussen veel van hun verloren gegaane tijd van de pitstops weer goed door op topsnelheid helemaal boven in de banking te rijden. Castelotti vergt echter wederom te veel van zijn banden door de enorme snelheden in de banking en de rest van het circuit. In de kom klapt een van zijn banden. De auto spint hulpeloos naar het binnenveld en klapt daar tegen een muur. Castelotti kan woedend maar verder ongedeerd uitstappen. In de elfde ronde moet ook Peter Collins naar de pits. Alle lekke banden zijn resultaat van de enorme snelheden die op de hobbelige kombaan behaald worden. Ook Juan Manuel Fangio krijgt problemen met zijn wagen door de hobbelige kombaan. De stuurinrichting raakt defect. Na een zeer lange pitstop wordt Eugeno Castelotti weer weggestuurd met de wagen van Fangio. Het is de bedoeling dat Fangio de wagen van Luigi Musso overneemt. Op dat moment rijdt Musso echter de race van zijn leven en ligt op een tweede plaats achter raceleider Stirling Moss. Op het moment dat er bij de pitstop van Musso nieuwe banden op zijn wagen worden gezet, staat Fangio klaar om zijn wagen over te nemen. Musso kijkt echter strak voor zich uit en komt niet uit zijn wagen voor Fangio. Musso denkt kans te hebben op de zege en zal als trotse Italiaan nooit zijn wagen opgeven in zijn thuisrace. Tot verbazing van Fangio stormt Musso weer weg uit de pits en laat hem verbijsterd achter. Even later komt Peter Collins binnen voor zijn pitstop. Geheel ongevraagd springt Collins uit zijn wagen en staat deze af aan Juan Manuel Fangio. Een ongelofelijk sportief gebaar. Collins is zelf namelijk nog niet helemaal kansloos voor de wereldtitel. Fangio wordt uiteindelijk tweede achter Stirling Moss hetgeen hem, ondanks dat hij de zes behaalde punten moet delen met Collins, voldoende punten oplevert voor zijn vierde wereldtitel.
Maserati.
Hoewel Juan Manuel Fangio en Enzo Ferrari nooit hun problemen aan de grote klok hebben gehangen, is het wel duidelijk dat beide grootheden niet goed met elkaar overweg kunnen. Wat de problemen nu precies ook mogen behelzen Fangio gaat aan het einde van het seizoen op zoek naar een ander team voor 1957. Fangio tekent bij zijn oude werkgever Maserati waar hij ook al in 1953 en 1954 voor reed. Het blijkt een juiste keuze want Maserati heeft met de 250F een geweldige wagen gebouwd. Fangio wint de eerste drie races op rij en neemt daarmee al in het begin van het seizoen een grote voorsprong op de concurrentie. In Engeland moet hij de zege delen met Stirling Moss maar in de race daarna in Duitsland behaalt Fangio de laatste maar ook allermooiste zege uit zijn carrière.
Fangio’s greatest.
Hoewel Fangio pole position heeft behaald, heeft hij een heel groot nadeel ten opzichte van de Ferrari’s van Collins, Hawthorn en Musso. De Maserati heeft een veel hoger benzineverbruik dan de Ferrari’s. Hierdoor moet Fangio een pitstop maken halverwege de race terwijl de Ferrari’s de gehele race kunnen uitrijden op één tank. De Maserati monteurs weten wat er op het spel staat en oefenen de pitstop in de dagen voor de race om deze zo snel mogelijk te kunnen uitvoeren. Het lukt de monteurs om in een tijd van 30 seconden bij te tanken en vier nieuwe banden onder de Maserati te monteren. In deze dagen zonder hydraulische wielsleutels en benzine die uit een grote container met trechter komt die op de wagen gezet wordt, is dit een fabelachtig snelle tijd. De race zal lang gaan duren want in 1957 wordt er nog op de ruim 22 kilometer lange ‘Nordschleife’ gereden. Een raceronde duurt gemiddeld 10 minuten! In totaal staan er 22 ronden gepland hetgeen neerkomt op een gemiddelde raceduur van 3,5 uur!
De Start.
Bij de start zijn Hawthorn en Collins als eerste weg Fangio volgt in derde positie en kijkt naar wat Hawthorn en Collins allemaal doen. Fangio verbaast zich erover dat ze elkaar bevechten in plaats van samen te werken om hem van het lijf te houden. Na dit gevecht aangekeken te hebben, besluit Fangio om in de derde ronde aan te vallen. Nog in dezelfde ronde weet hij zowel Collins alsmede Hawthorn te passeren. Daarna loopt Fangio uit in de krachtige Maserati. In de 12e ronde is het zover. Fangio moet zijn geplande pitsstop maken. Fangio komt de pits in met 28 seconden voorsprong op Hawthorn en Collins. Fangio stapt uit om wat te drinken maar de pitstop verloopt rampzalig. In plaats van 30 seconden duurt de pitstop 90 seconden! Fangio komt de baan weer op met 10 ronden te gaan en 48 seconden achterstand op Hawthorn en Collins. Iedereen is ervan overtuigd dat de overwinning naar een van beide Ferrari coureurs zal gaan. Temeer omdat Fangio’s achterstand in de volgende ronde oploopt naar 51 seconden. Fangio’s nieuwe banden zijn nog koud en hebben weinig grip. Korte tijd later worden de banden warmer en krijgen meer grip. Precies zoals Fangio hoopt.
De jacht op Hawthorn en Collins.
Fangio blijft inlopen op Hawthorn en Collins. Met nog twee ronden te gaan ziet hij in de verte een rode flits de bocht omgaan. Dan, op het zeer lange rechte eind dat Adenau heet, ziet hij ze in de verte allebei. ‘Ik wist dat ik ze toen had’ zoals Fangio het later verwoordde. Fangio blijft inlopen en als de laatste ronde ingaat zit hij er bij het passeren van de pits vlak achter. Bij de eerste inhaalpoging op Peter Collins, in tweede positie, schiet Fangio een stuk door zodat Collins zijn tweede plaats weer kan heroveren. Maar korte tijd later zet Fangio in de binnenkant van een bocht zijn wagen naast die van Collins. Collins houdt iets in als hij ziet dat Fangio naast hem zit en Fangio is er voorbij. Daarna krijgt Fangio Hawthorn in het vizier. Op soortgelijke wijze, aan de binnenkant van een bocht zet Fangio zijn wagen ernaast. Hawthorn kan hierdoor zijn ideale lijn niet meer volgen en moet Fangio voorbij laten die daarna wegrijdt van beide Ferrari coureurs. Uiteindelijk wint Juan Manuel Fangio met 3,6 seconden voorsprong op Mike Hawthorn en Peter Collins.
Het einde van een carrière.
Fangio’s woorden blijken maar al te waar. De laatste twee races van het seizoen worden een prooi voor Stirling Moss in de Vanwall. In beide races finisht Fangio als tweede. Aan het einde van 1957 gaat Maserati failliet en moet Fangio noodgedwongen wederom omzien naar een ander team maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan. De enige teams die nog steeds prominent vooraan meerijden zijn Ferrari en Vanwall. Vanwall heeft voor 1958 al een sterke en vastgelegde en Brits chauvinistische bezetting met Stirling Moss, Tony Brooks en Stewart Lewis Evans. Bij Ferrari is Fangio met ruzie weggegaan aan het einde van 1956 en de teams waar Fangio in het verleden zulke goede banden mee had en wereldtitels won zoals Alfa Romeo, Mercedes en Maserati hebben zich allemaal teruggetrokken uit de Formule 1. De enige mogelijkheid die overblijft voor Fangio om toch nog mee te blijven racen in de Formule 1 blijkt het kopen van een eigen racewagen. Het inmiddels failliete Maserati doet een van haar racewagens, de 250F waar Fangio het vorige jaar nog wereldkampioen in werd, voor een vriendenprijsje van de hand. Probleem is echter dat Fangio de wagens nu geheel zelf moet prepareren en vervoeren naar de races.
De eerste race op 19 januari 1958 lijkt dit nog erg goed te gaan. Hij behaalt een pole position. Het is wel een enigszins geflatteerde pole position omdat Vanwall deze eerste race laat voor wat het is en niet meedoet. In de race wordt Fangio vierde achter Stirling Moss, die voor deze gelegenheid in een Cooper rijdt, Luigi Musso en Mike Hawthorn. De volgende races in Monaco, Nederland en België lukt het Fangio niet om een en ander te organiseren en verschijnt hij niet aan de start. In Frankrijk is hij er wel weer bij. Zijn eigen team heet vanaf dat moment simpelweg ‘Fangio’. Hij kwalificeert zich als achtste. In de race kan hij echter niet meer meestrijden om de overwinning. In de slotfase ligt hij op een vierde plaats als raceleider Mike Hawthorn achter hem rijdt. Uit respect voor de maestro gaat Hawthorn langzamer rijden achter Fangio en haalt deze niet in zodat de Argentijn nog in dezelfde ronde als de winnaar over de finish gaat. Als Fangio na de race de pits in rijdt is de situatie pijnlijk duidelijk voor Fangio. Hij stapt uit en zegt tegen zijn monteur ‘het is voorbij’. Fangio voegt de daad bij het woord en zal nooit meer meerijden in een Formule 1 race. Fangio is 47 jaar als besluit definitief een punt te zetten achter zijn carrière als actief coureur. Bij terugkeer in Argentinië gaat Fangio in zaken. Hij merkt daarbij dat zijn naam als beroemde coureur hem geen windeieren legt. Bijna iedereen wil graag zaken doen met de wereldkampioen. Ook bezoekt Fangio nog regelmatig races waar hij eregast is. Op 17 juli 1995 overlijdt Fangio op 84-jarige leeftijd in Buenos Aires.
Statisstieken Juan Manuel Fangio:
Geboren 24 juni 1911
Overleden 17 juli 1995
Aantal overwinningen: 24
Aantal pole positions: 29
Aantal wereldtitels: 5
1951 Alfa Romeo
1954 Maserati & Mercedes
1955 Mercedes
1956 Lancia-Ferrari
1957 Maserati
Door Taco van der Zant/ foto's met dank aan Martin van der Hulst




