Formule 1

Special: De geschiedenis van het Lotus F1 Team - Part 2

Uitgegeven door Casper Bekking • 21 februari 2010 20:34

Dit seizoen keert de roemruchte naam Lotus terug in de Formule 1 en dat betekent dat één van de meest iconische en legendarische namen uit de F1-geschiedenis een nieuw hoofdstuk aan zijn historie gaat toevoegen. Lotus is één van de meest succesvolle merken uit de geschiedenis van de Formule 1. Dit betekent een terugkeer van een merk dat een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de F1-auto's zoals ze nu zijn. Onder leiding van oprichter en autosportgenie Colin Chapman scoorde Team Lotus in de jaren ’60 en’70 zeven constructeurs- en zes rijderstitels en boekte Lotus in de F1 in totaal 79 raceoverwinningen en 107 polepositions.


Lotus Formule 1 geschiedenis
Ooit was het merk Lotus net zo groot en beroemd in de Formule 1 als Ferrari. De briljante ontwerper Colin Chapman bracht revolutionaire auto's op de baan die de concurrentie kansloos lieten. Tussen 1958 en 1994 zorgde het Engelse Lotus voor de opzienbarende technologische ontwikkelingen in de Formule I. De revolutionaire ontwerpen van Colin Chapman hebben aanzienlijke bijgedragen aan de ontwikkelingen in de Formule I. Alleen Ferrari, McLaren en Williams zijn succesvoller geweest dan Lotus.

Lotus is na Ferrari, McLaren en Williams het op drie na meest succesvolle team in de Formule Een. Ondanks een afwezigheid van 15 jaar. Op het conto van Lotus staan 491 GP-Starts, 107 Pole Positions, 79 overwinningen en zeven constructeurstitels. Jim Clark (1963, 1965), Graham Hill (1968), Jochen Rindt (1970), Emerson Fittipaldi (1972) en Mario Andretti (1978) werden met een lotus wereldkampioen. De laatste overwinning, van Ayrton Senna in 1987 in Detroit, ligt 23 jaar achter ons. Lotus is al jaren van de Grand Prix-circuits verdwenen.... tot 2010!

Het begin
Omdat Colin Chapman in zijn jonge jaren ook piloot is geweest, heeft hij altijd veel technologie uit de luchtvaart toegepast in zijn raceauto's. In zijn vrije tijd bouwde Chapman een 18 jaar oude Austin 7 om tot een sportwagen, de Lotus Mk1, waarna hij in 1950 de RAF goodbye zegt om races te gaan rijden met een Lotus Mk2.
In 1952 richt Chapman zijn eigen bedrijf op die goedkope maar snelle auto's maakt voor particuliere raceteams. Vier jaar later heeft Chapman al zo'n grote reputatie opgebouwd dat hij wordt benaderd door het Vanwall Formule 1 team. De briljante ontwerper verandert de matige Vanwall in een topauto die in 1957 de eerste GP's wint en waarmee in 1958 zelfs het wereldkampioenschap voor constructeurs wordt behaald.

Inmiddels was Chapman een eigen Formule 1 team begonnen. De eerste Lotus Formule 1-auto was een omgebouwde Lotus 12 Formule 2-wagen, maar later dat jaar volgt de eerste echte Formule 1 Lotus, de Lotus 16. Deze wordt bij zijn debuut bestuurd door Cliff Allison en Graham Hill. Een naam die we later nog veel zouden tegenkomen. In het begin is de auto geen succes. De tegenvallende Formule-prestaties zijn deels te wijten aan Chapmans compagnons Mike Costin en Keith Duckworth. Die twee stichten Cosworth en bouwen een Formule 1-motor, de Cosworth. Ook die naam komen we nu nog tegen en is inmiddels legendarisch.

Lotus 25: De eerste overwinningen
Het eerste succes kwam in 1960 met de Lotus 25 met de motor achterin. Revolutionair, want voor die tijd had iedere Formule 1-auto zijn motor nog voorin. Innes Ireland wint met veel overmacht op Goodwood. Topcoureur Stirling Moss is zo onder de indruk dat hij zijn teambaas Rob Walker dringend verzoekt zo snel mogelijk zo'n auto voor hem te kopen. Dat doet Walker en een maand later wint Moss de GP van Monaco en later de GP van de Verenigde Staten. Dat winnen zet Moss in 1961 voort en wordt hij derde in het wereldkampioenschap met een Lotus met Climax motor. Alleen de Ferrari’s zijn hem te snel af. In 1962 houdt Graham Hill met zijn BRM Jim Clark van de wereldtitel af. De jonge Schotse coureur is inmiddels eerste rijder geworden van het Lotus fabrieksteam en wint in 1962 drie van de negen GP's.


Lotus eindelijk wereldkampioen!
Jim Clark en Lotus schrijven historie wanneer in 1963 zeven van de tien GP’s worden gewonnen en ze met grote overmacht de wereldtitel winnen. In 1964 worden slechts twee races gewonnen, maar in 1965 wordt de tweede wereldtitel binnengehaald. Jim Clark wint met Lotus dat jaar zes van de eerste zeven Grands Prix die op het programma staan.
In 1966 worden de reglementen veranderd en moet Chapman naar een nieuwe motorenleverancier voor de drielitermotor. Het wordt BRM maar dat is een verkeerde keuze blijkt achteraf; er wordt niets gewonnen.

In 1967 kiest Chapman weer voor Cosworth. Die motor is niet de sterkste maar wel betrouwbaar. Voordeel is het lage gewicht van de nieuwe Lotus 49 om de pk-achterstand te compenseren. Als eerste Formule 1 wordt bij de 49 de achterwielophanging gekoppeld aan de motor en niet aan het chassis. Weer een prima innovatie van Chapman en de Lotus Cosworth wint direct vier keer.

Graham Hill wereldkampioen
In 1968 volgt dan ook de wereldtitel, met Graham Hill. Een titel met een rouwrand want zijn teamgenoot Clark die de eerste GP dat jaar won, komt om bij een dodelijk ongeval tijdens een Duitse Formule 2-race. Opzienbarend is het uiterlijk van de Lotus, even opvallend als de techniek, wanneer Lotus haar auto’s uitbrengt in de kleuren van de sponsor: het goud van sigarettenfabrikant Gold Leaf. In 1969 geen wereldkampioenschap voor Lotus. De revolutionaire Lotus 69 met vierwielaandrijving is ingenieus maar ingewikkeld en onbetrouwbaar. Bovendien zit er geen snelheid in. De rijders Graham Hill en Jochen Rindt weigeren er zelfs om mee te rijden en Lotus valt terug op de auto’s van het jaar daarvoor. Daar worden zelfs nog twee Grand Prix mee gewonnen


1970: Terug aan de top met de Lotus 72
In 1970 brengt Lotus de 72 aan de start, de eerste Formule 1-auto waarop de auto’s van nu zijn gebaseerd. De 72 heeft een wigvormige lijn met side pods en voor en achtervleugels zoals nu ook bij hedendaagse Formule 1 auto's. De Oostenrijker Jochen Rindt wint in 1970 de ene naar de andere GP, totdat hij tijdens de training voor de Grand Prix van Italië verongelukt. In de nog vier resterende races kan niemand hem nog inhalen en wordt de Lotus-rijder postuum wereldkampioen.

In 1971 introduceert Chapman de Lotus 56 die wordt aangedreven door een gas turbinemotor. Na enkele races vertrouwt Chapman weer op de oude 72, maar het seizoen is dan al verloren. Lotus heeft in de doorontwikkelde 72 echter nog steeds een topauto en bovendien een superieure coureur, de Braziliaan Emerson Fittipaldi. Hij won in 1970 bij zijn debuut al direct een Grand Prix. Voor de vierde keer in acht jaar wint een Lotus-rijder het wereldkampioenschap.


Chapman zet in 1973 weer de Lotus 72 in, waarmee Lotus drie keer eerste, een keer tweede en twee keer derde wordt. Daarna gaat het mis. Fittipaldi wordt uiteindelijk tweede in het WK, gevolgd door Lotus-teamgenoot Ronnie Peterson. In 1974 wordt de oude 72 vervangen door de Lotus 76, die opvalt door de dubbele achtervleugel en de twee rempedalen. Toch grijpt Chapman bij uitblijvend succes naar de 72. Peterson wint dat jaar drie GP's, waaronder die van Nederland. Ook in 1975 brengt Lotus de inmiddels zes jaar oude 72 weer aan de start. Peterson en Ickx hebben dan ook niets in de melk te brokkelen.

In 1976 komt Chapman met een nieuwe - wederom zeer vernieuwende - auto, de Lotus 77. Peterson wordt vervangen door zijn onervaren landgenoot Gunnar Nilsson en Mario Andretti wint de allerlaatste GP van dat jaar (Japan). De Lotus 78 die in 1977 aan de start komt beschikt over geavanceerde techniek: grondeffect. Via sidepods - brede kasten aan de zijkant - met kleine spoilers aan de onderkant wordt in de bochten een neerwaartse druk verkregen die ervoor zorgt dat de auto veel vaster in de bocht ligt en dus veel sneller snelle bochten kan nemen. Lotus is weer op het hoogste plan te vinden. Andretti wint vier keer maar de betrouwbaarheid laat hem in de steek. Ook Nilsson wint een keer.


Bij de Lotus 79 is het grondeffect nog verder verbeterd en ook de betrouwbaarheid is vooruitgegaan. Lotus domineert het seizoen, staat regelmatig met twee auto's op de voorste startrij, behaalt zege naar zege en de eerste twee plaatsen in het WK voor coureurs. Andretti voor de bij Lotus teruggekeerde Peterson. Maar bij een crash tijdens de GP van Italië raakt Peterson dodelijk gewond.

Wingless Wonder
In de loop der jaren is het een traditie geworden dat Lotus-eigenaar en -ontwerper Colin Chapman topauto's laat opvolgend door modellen die te ingewikkeld en revolutionair zijn. Zoals in 1979. Bij de Lotus 80 was het grondeffect te ver doorgevoerd. Niet de sidepods waren bij deze wagen voorzien van spoilers, maar de complete onderkan zodat er geen n voor en achtervleugels nodig waren. Met de introductie van de Lotus 80 ‘Wingless Wonder’ evolueerde de aerodynamica van Lotus nog verder. De ‘Type 80’ was een doorontwikkeling van de dominante 79, waarbij de luchtstroom onder de auto verder werd geoptimaliseerd.

Lotus grijpt weer terug op een vorig model in 1979, de 79. Maar ook de andere teams hebben inmiddels een wingcar en Lotus wint regerend wereldkampioen Andretti en Carlos Reutemann geen enkele race.
Reutemann vertrekt weer snel en wordt vervangen door de Italiaan De Angelis, terwijl ook ene Nigel Mansell twee keer met een Lotus aan de start verschijnt. De Lotus 81 is geen grote verbetering ten opzichte van de oude 79. De getalenteerde Elio de Angelis wordt zevende in het kampioenschap.

Chapman overlijdt
In 1981 zit de FISA Lotus weer eens dwars en worden de grondeffect-spoilers onder aan de auto verboden. Chapman reageert met de Lotus 88, een auto met een dubbel frame. Toch wordt de 88 verboden
In 1982 overlijdt Colin Chapman op 54-jarige leeftijd en Lotus moet verder zonder hem. Het wordt moeilijk. Er wordt zelfs gebruikgemaakt van verschillende krachtbronnen: De Angelis heeft een Renault turbo motor terwijl Mansell beschikt over een oud type met een Ford-Cosworth motor. In 1984 is Lotus met de Renault-motor weer competitief en De Angelis wordt derde in het kampioenschap. Helaas knalt Mansell in leidende positie in Monaco op de vangrail.


Senna en Lotus: twee winnaars
In 1985 verlaat Mansell het team en wordt de Braziliaan Ayrton Senna gecontracteerd. In zijn derde race met een Lotus wint Senna in de regen de GP van Portugal en ook op Spa (ook in de regen) is de Braziliaan de winnaar. Bovendien staat hij ook nog eens zeven keer op pole-position. In 1986 krijgt Lotus de volledige aandacht van Renault dat met zijn eigen team is gestopt. Na zeven races en twee overwinningen gaat Senna aan de leiding van het kampioenschap, maar wordt uiteindelijk vierde in de WK. In 1987 stapt Lotus over naar Honda. Hoewel op dat moment de beste motor in de F1 brengt deze geen succes voor Lotus. Er werd slechts twee keer gewonnen.

In 1988 komt drievoudig wereldkampioen Nelson Piquet naar Lotus en vervangt Senna die naar McLaren vertrekt. Hij wordt slechts zesde in het WK. In 1989 moet Lotus het stellen met de kansloze Judd-motor, net als Williams.

Wisseling van de wacht brengt geen succes
In 1990 weer eens een volledige wisseling van de wacht. Derrek Warwick en debutant Martin Donnely treden aan terwijl een Lamborghini V12 de krachtbron wordt. Helaas geen succes en Lotus moet aan het eind van het seizoen afscheid nemen van zowel de motorleverancier als de grote sponsor, Camel. In 1991 zijn de vooruitzichten pover: twee debuterende rijders en een zwakke motor (wederom de eerder afgedankte Judd. Het seizoen brengt weinig vreugde maar Hakkinen demonstreert in de Lotus dat hij een groot talent is. In 1992 gaat het zelfs beter en Hakkinen komt verder naar voren in het veld, mede dankzij den nieuwe motor, van Ford. In 1993 sprokkelen de twee rijders Herbert en Zanardi puntjes bij elkaar maar het succes van vroeger wordt bij lange na niet gehaald.

Weer Honda.
In 1994 gloort er hoop aan de horizon als Honda zich weer aanmeldt als motorenleverancier. Maar omdat het budget zeer beperkt was kon er geen nieuw chassis worden ontwikkeld. Eind 1994 is de kas leeg. Er komt een eind aan het eens zo roemruchte Formule 1-team van Lotus, dat de ingenieuze invallen van zijn oprichter Colin Chapman node miste. De Grand Prix van Australië in 1994 is het laatste optreden van Team Lotus.


2010: Come Back van Lotus
In 2010 keert Lotus terug in de Formule 1 en dat wordt door de echte liefhebbers toegejuicht. Tony Fernandes uit Maleisië heeft een licentieovereenkomst gesloten met het automerk Proton, ook uit Maleisië. En deze autofabrikant is weer eigenaar van Lotus Cars en Fernandes krijgt in het kader van de overeenkomst toestemming om naam Lotus te mogen gebruiken.

Rijders Jarno Trulli en Heikki Kovalainen
Voor haar terugkeer in de F1 in 2010 heeft Lotus F1 Racing met Jarno Trulli, Heikki Kovalainen en Fairuz Fauzy bekende namen aangetrokken om de eer van het merk te verdedigen. De 35-jarige Trulli is één van de meest ervaren, snelste en constante coureurs uit de Formule 1. Trulli maakt deel uit van een select gezelschap van coureurs die weten hoe een overwinning in de Formule 1 smaakt, en dat tijdens de koninginnenrace in de F1: de Grand Prix van Monaco. Tevens is hij zeven maal in de top tien van het rijderklassement geëindigd.
De F1-carrière van Kovalainen begon in 2006, toen hij als testrijder debuteerde. Zijn aanstelling bij het Lotus F1 Racing-team betekent voor de 28-jarige Fin de start van zijn vierde seizoen in het Formule 1-wereldkampioenschap. Ook Kovalainen weet wat het is om een race te winnen, getuige zijn eerste overwinning, in Hongarije in 2008. Zijn schat aan ervaring maakt hem tot een potente aanwinst naast Jarno Trulli en Fairuz Fauzy.


Van der Kooi Sportscars
De Nederlandse officiële distributeur van Lotus in ons land, Van der Kooi Sportscars toont zich bij monde van Willem van der Kooi uiterst enthousiast over de terugkeer van Lotus in de Formule 1. “Het circuit en de Formule 1, daar hoort Lotus thuis en daar komen wij ook vandaan. Lotus is een sportwagenmerk pur sang. We zijn van het circuit naar de straat gegaan en niet andersom. Het is goed dat de naam Lotus terugkeert op het allerhoogste niveau van de autosport, waarvan onze ‘street-legal’ modellen qua imago van zullen profiteren. Ook al omdat we met de Exige en de Evora ook zeer actief zijn op de Europese autocircuits.”

 

MEER NIEUWS...

Babe-box

Xtra

COLUMNS