Xclusief: Superleague-oprichter Robin Webb: "Het enige wat we kunnen doen is racen"
Uitgegeven door Jordy Stuivenberg • 5 juni 2011 09:30
ASSEN – De Superleague Formulavolgers moesten de afgelopen maanden op een houtje bijten. Slechts mondjesmaat werd er nieuwe informatie vrijgegeven over het nieuwe seizoen en veel rijders werden op het laatste moment bevestigd. De voorbereiding op het nieuwe seizoen kende dus de nodige hobbels, het deed niets met het vertrouwen van medeoprichter Robin Webb. RaceXpress sprak met hem over de roerige maanden in de aanloop naar het seizoen en de toekomst van de klasse, die door hemzelf al eens als het beste alternatief voor de F1 werd betiteld.
Het afgelasten van twee races en de onzekerheid over het deelnemersveld in Assen zorgden voor veel onzekerheid. Onnodig, volgens de Brit. “Er is veel negatieve publiciteit geweest rondom het evenement in Assen. Ik ben door allerlei mensen gevraagd, ook leveranciers, die wilden weten of we wel zouden racen in Assen.”
De mede-oprichter zegt niet te weten waar de verhalen vandaan komen, maar beseft tegelijkertijd dat de communicatie vanuit zijn klasse te wensen over liet. “Het enige wat je kunt doen, is er zijn en racen. We hadden duizenden euro’s aan publiciteit kunnen uitgeven. Maar wat krijg je daarvoor? Dat moet door iemand betaald worden. We hebben besloten het geld in de races zelf te stoppen.”
Door de rijzende twijfels wachtten rijders lang met het rondmaken van de deals voor Assen. Van een ideale voorbereiding was voor veel coureurs dan ook geen sprake. Polesitter in Assen Tristan Gommendy hoorde bijvoorbeeld donderdag pas dat hij dit weekend zou rijden. “Woensdag en donderdag was voor iedereen duidelijk dat alles in Assen was: de vrachtwagens, de auto’s en de leveranciers. Toen geloofde iedereen dat het goed zat en werden de overeenkomsten gesloten. Maar dit is eigenlijk best normaal voor de eerste race van het seizoen.”
In de aanloop naar het nieuwe seizoen besloot de organisatie van de Superleague Formula het clubformat deels overboord te gooien en de nadruk te leggen op het landenconcept. “Eind vorig jaar besloten we dat we wereldwijd actief wilden worden. Dat komt vooral omdat we door verschillende landen overal op de wereld uitgenodigd zijn om daar te racen. Ik zat constant in het vliegtuig. In Nieuw-Zeeland kreeg ik te horen: ‘Goh, we hebben hier geen grote voetbalclubs, kunnen we het niet aan rugby koppelen?’.”
Dat was echter niet de enige reden om over te stappen naar het landenconcept. Voetbal is emotie, ook voor sponsoren. “Een bijzonder voorbeeld is Brazilië. De sponsoren van deze auto wilden niets te maken hebben met een bepaalde voetbalclub (Corinthians, red.). Als je dat blijft horen en deze sponsoren zeggen dat ze wel in willen instappen als ze een land steunen, waarom maken we de landen dan niet groot en de voetbalclubs klein? De nationale vlaggen op de auto’s hadden we al.”
Het nieuwe concept zorgt er vooralsnog niet voor dat er meer auto’s aan de start verschijnen. Zo trok GÜ Racing zich terug uit de klasse. Volgens Webb door de slechte publiciteit. “We zullen snel teruggaan naar zestien of achttien auto’s, net als vorig jaar. We hebben nu een grid van veertien auto’s, dus het was onvermijdelijk dat bepaalde clubs zouden verdwijnen. En als je Nieuw-Zeeland als voorbeeld neemt, dan weet je dat het geen zin heeft om daar een voetbalclub aan te verbinden. Van daaruit heeft ons idee zich ontwikkeld.”
De nieuwe focus op landen, zoals we die kennen van bijvoorbeeld de A1GP, betekent niet het naderende einde van de voetbalclubs in de Superleague. “De clubs brengen ons de waarde van hun merk en ze zijn geweldige supporters. Het is fantastisch om met ze te werken. Als het op commercieel vlak zin heeft om met elkaar in zee te gaan, dan doen we dat. Maar het imago van de landen lijkt voor ons goed te werken.”
“We weten niet welke kant het opgaat. Met het huidige format moet het lukken om volgend jaar terug te gaan naar twaalf races. Het past ons wel dat we voor Europese begrippen laat beginnen en doorgaan tot december. Uiteindelijk gaat het erom wat de markt wil. Als er twaalf organisatoren, circuits en overheden zijn die ons willen hebben, dan ontwikkelt de kalender zich als vanzelf.”